Beleidsdoelstelling: D000003 - We streven naar een welvarend en ondernemend Brecht met de basis in kwalitatief onderwijs.
Actieplan: AP000013 - Dagelijkse werking welvarend/ondernemend
Actie: A0000055 - Dagelijkse werking welvarend/ondernemend
Beleidsveld: BV 0020
ARK: 7340900
Omschrijving: Belasting op bar- en animeerpersoneel
Gemeenteraadsbeslissing van 12 december 2019 over het belastingreglement op bar- en animeerpersoneel.
De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.
Toelichting wordt gegeven door burgemeester F. Van Looveren.
Voor het verslag tijdens de zitting wordt verwezen naar de video-opname van 1.05.23 uur tot en met 1.08.14 uur.
Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 - artikel 41.
Decreet van 30 mei 2008 over de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012.
Omzendbrief KB/ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit van 15 februari 2019.
Artikel 1 - Belastbaar voorwerp of belastbaar feit
Vanaf 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 wordt een belasting geheven op bar- en animeerpersoneel.
Artikel 2 - Definitie
Worden beschouwd als bar- en animeerpersoneel, alle mannelijke of vrouwelijke personen die in een drankgelegenheid, met of zonder loon, tijdelijk of bestendig, klanten lokken of bedienen, zingen of dansen en de handel van de uitbater bevorderen, rechtstreeks of onrechtstreeks, door te verbruiken met de klanten, hetzij door tot verbruik aan te zetten door alle andere middelen dan de eenvoudige uitoefening van zang- en danskunst.
Artikel 3 - Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de uitbater van de inrichting, waar de personen als bedoeld in artikel 2 tewerkgesteld worden.
Indien de uitbater bewijst dat de handel uitsluitend wordt gedreven voor rekening van een opdrachtgever, is deze laatste de belasting verschuldigd.
De uitbater dient echter hiervan het bewijs te leveren. Wanneer de drankgelegenheid gehouden wordt door een vrouw/man, al dan niet in opdracht van een derde, en indien deze één of meer personen als bedoeld in artikel 2 in dienst heeft, wordt de belasting zowel voor de uitba(ats)ter als voor elke persoon in dienst gevorderd, onder voorbehoud van eventuele toepassing van de vrijstelling vermeld in artikel 5.
De belasting is eveneens verschuldigd voor de uitba(ats)ter, indien zij de belastbare activiteiten omschreven in artikel 2 uitoefent zonder personeel te werk te stellen.
Wordt de drankgelegenheid uitgebaat door meer dan één vrouw/man in de bedoelde omstandigheden, worden zij allen aan de belastingen onderworpen en zijn zij hoofdelijk de aanslag verschuldigd.
Artikel 4 Tarief
De belasting wordt vastgesteld op 1.140 euro per persoon.
De tarieven worden jaarlijks op 1 januari aangepast volgens de schommelingen van de gezondheidsindex. Deze aanpassing gebeurt door middel van de coëfficiënt die wordt bekomen door het indexcijfer van de maand september voorafgaand aan de indexeringsdatum van het betreffende jaar te delen door het indexcijfer van de maand december 2025. Bij de indexering worden de tarieven afgerond tot op de dichtstbijzijnde 0,10 euro.
Artikel 5 - Vrijstellingen
De belasting is niet verschuldigd voor de echtgenote of echtgenoot, de kinderen en de schoonkinderen van de uitbater of de uitbaatster, in de inrichting werkzaam.
Artikel 6 - Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd via een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 7 - Aangifteplicht
Alle belastbare personen moeten door de belastingplichtige aangegeven worden in de loop van januari van het aanslagjaar en onmiddellijk na de indiensttreding bij iedere vermeerdering van hun aantal in de loop van het jaar. De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd welke ook de datum van indiensttreding is.
Artikel 8 - Procedure van ambtshalve vaststelling
Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 7 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd.
Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting en in geval van herhaling, binnen de 12 maanden met het dubbele ervan. Het bedrag van de verhoging wordt ingekohierd
Artikel 9 - Betaaltermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 10 - Bezwaarprocedure
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.
Artikel 12 - Opheffing vorig reglement
Dit reglement vervangt alle voorgaande reglementen.
Artikel 13 - Toezicht
Dit reglement valt onder het toezicht van de toezichthoudende overheid.