Beleidsdoelstelling 2: Brecht engageert zich om de leefbaarheid van onze gemeente te verbeteren.
Actieplan 9: Dagelijkse werking leefbaar
Actie 47: Dagelijkse werking leefbaar
ARK: 7373000
BV: 0020
Omschrijving: Belasting op ontbreken van parkeerplaatsen
Gemeenteraadsbeslissing van 14 november 2019 betreffende het belastingreglement op het ontbreken van parkeerplaatsen en fietsenstallingen.
De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.
De nodige parkeer- en/of fietsruimte dient voorzien te worden bij het voorzien van functies waarbij de bereikbaarheid ervan mede wordt bepaald door de wagen of de fiets. Het is essentieel dat deze ruimte wordt voorzien door of de aanvrager of door de overheid.
De aanvrager dient de nodige parkeer- en/of fietsruimte te voorzien. Hier kan slechts beperkt van afgeweken worden indien het niet mogelijk is om dit op eigen terrein te realiseren, mits goedkeuring door de gemeente.
De berekening van het aantal benodigde aantal parkeer- en/of fietsplaatsen gebeurt op basis van de gemeentelijke parkeerverordening bij de aanvraag van een omgevingsvergunning. Het opleggen van het aantal parkeerplaatsen en/of fietsstallingen is een onderdeel bij het afleveren van de omgevingsvergunning.
Toelichting wordt gegeven door schepen R. Ruelens.
Voor het verslag tijdens de zitting wordt verwezen naar de video-opname van 1.08.15 uur tot en met 1.10.56 uur.
Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 - artikel 41.
Decreet van 30 mei 2008 over de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012.
Omzendbrief KB/ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit van 15 februari 2019.
Artikel 1 - Belastbaar voorwerp of belastbaar feit
Vanaf 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 wordt een belasting geheven op het ontbreken van parkeerplaatsen en fietsenstallingen.
Artikel 2 - Definitie
Onder het ontbreken van parkeerplaatsen en fietsenstallingen moet worden verstaan het ontbreken van minstens één parkeer- en/of fietsenstalling die werd opgelegd in de omgevingsvergunning.
Artikel 3 - Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de houder van een omgevingsvergunning of zijn rechtsopvolger(s):
a. die, op grond van de omgevingsvergunning, ontheven wordt van de verplichting of in de onmogelijkheid verkeert één of meer van de in de omgevingsvergunning voorgeschreven parkeerplaatsen en/of fietsenstallingen aan te leggen
b. die één of meer van de in de omgevingsvergunning verplicht aan te leggen parkeerplaatsen en/of fietsenstallingen niet heeft aangelegd
c. die een andere bestemming geeft aan parkeerplaatsen en/of fietsenstallingen, welke voor een omgevingsvergunning in aanmerking kwamen, voor de berekening van het aantal nodige parkeerplaatsen en/of fietsenstallingen en in zoverre de inrichting blijft bestaan waaraan deze parkeerplaatsen en/of fietsenstallingen verbonden zijn
Artikel 4 - Tarief
De belasting bedraagt:
- 15.000 euro per ontbrekende parkeerplaats
- 2.500 euro per ontbrekende fietsstalling
De tarieven worden jaarlijks op 1 januari aangepast volgens de schommelingen van de gezondheidsindex. Deze aanpassing gebeurt door middel van de coëfficiënt die wordt bekomen door het indexcijfer van de maand september voorafgaand aan de indexeringsdatum van het betreffende jaar te delen door het indexcijfer van de maand december 2025. Bij de indexering worden de tarieven afgerond tot op de dichtstbijzijnde 10 cent.
Artikel 5 - Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd via een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 6 - Betaaltermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 7 - Bezwaarprocedure
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.
Artikel 8 - Opheffing vorig reglement
Dit reglement vervangt alle voorgaande reglementen.
Artikel 9 - Toezicht
Dit reglement valt onder het toezicht van de toezichthoudende overheid.