De jeugdraad gaf een gunstig advies op 27 juni 2024.
De gemeenteraad keurde op 10 juni 2010 het GAS-reglement goed.
De gemeenteraad keurde op 10 december 2015 de aanpassing van het GAS-reglement goed.
De gemeenteraad gaf op 12 november 2020 haar goedkeuring aan het gewijzigde GAS-reglement.
De gemeenteraad gaf op 13 januari 2022 haar goedkeuring aan de aanpassing van het GAS-reglement.
Het huidige GAS-reglement geldt voor de vier gemeenten binnen de politiezone en beoogt, ten behoeve van de inwoners, te waken over de openbare orde m.n. de openbare rust, de openbare veiligheid, de openbare gezondheid, de openbare overlast en de zindelijkheid op de openbare weg, openbare plaatsen en in openbare gebouwen.
De wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties werd aangepast via een wet van 11 december 2023. De wijzigingen aan de GAS-wet traden in werking op 8 januari 2024.
Er werd door Igean een ontwerp voor het uniform politiereglement met de gewenste wijzigingen opgemaakt.
Het bestuur wenst een gedragen en actueel uniform politiereglement voor de politiezone.
Door de veranderingen in de wet en evoluties in de samenleving is het aangewezen het reglement aan te passen op volgende vlakken:
De wijzigingen zijn terug te vinden in bijlage.
Toelichting wordt gegeven door burgemeester S. Deckers.
Voor het verslag tijdens de zitting wordt verwezen naar de geluidsopname van 12.19 minuten tot 18.30 minuten.
Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Artikelen 119 bis, 134 en 135 §2 van de Nieuwe gemeentewet.
KB van 30 augustus 2013 tot wijziging van KB van 7 januari 2001 betreffende de vaststelling van de procedure tot aanwijzing van de ambtenaar en tot inning van de boetes in uitvoering van de wet van 13 mei 1999 betreffende de invoering van gemeentelijke administratieve sancties.
KB van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende verkeersbord C3 en F103 uitsluitend vastgesteld door automatisch werkende toestellen.
Wet van 19 juli 2013 tot wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als een misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade.
Artikels 40 en 41 van het decreet lokaal bestuur.
Wet van 11 december 2023 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Artikel 1
De gemeenteraad hecht zijn goedkeuring aan het uniform politiereglement Voorkempen over de gemeentelijke administratieve sancties na wijzigingen in de GAS-wet:
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
Afdeling 1: Toepassingsgebied
Artikel 1.1.1
Deze verordening behandelt materies die verband houden met de opdrachten van de gemeente, zoals bepaald in de gemeentewet en het gemeentedecreet. Het heeft als doel de inwoners te laten delen in een goede politiewerking door onder meer het toezien op de openbare orde, veiligheid, gezondheid en netheid en het vermijden van openbare overlast.
Artikel 1.1.2
Dit reglement is van toepassing op het grondgebied van de politiezone Voorkempen en op elke persoon die zich op het grondgebied bevindt, ongeacht zijn woonplaats of nationaliteit.
Hoofdstuk 2: Definities
Artikel 2.1
Voor de toepassing van de bepalingen van dit reglement omvat het begrip “openbare orde” de volgende elementen:
· de openbare rust: de afwezigheid van wanordelijkheden, onrust en onlusten op openbare plaatsen;
· de openbare veiligheid: de afwezigheid van ongevallen of gevaar voor ongevallen of de afwezigheid van gevaarlijke situaties die schade kunnen berokkenen aan personen en goederen of onveilige situaties kunnen veroorzaken;
· de openbare gezondheid: de afwezigheid van ziekten door de handhaving van de hygiëne en door het vrijwaren van een kwalitatief leefmilieu;
· de openbare reinheid: de afwezigheid van ordeloosheid in het straatbeeld, door onder meer het stimuleren van het netjes houden van de openbare ruimte, teneinde het sociale leven aangenamer te maken.
Artikel 2.2
Voor de toepassing van de bepalingen van dit reglement verstaan we onder “openbare overlast”: iedere, voornamelijk individuele, materiële gedraging die het harmonieuze verloop van de menselijke activiteit kan verstoren en de levenskwaliteit van de inwoners van de gemeente, een wijk of een straat kan beperken op een manier die de normale druk van het sociale leven overschrijdt.
Het geluid van spelende kinderen kan nooit als hinderlijk worden beschouwd en dus geen aanleiding geven tot openbare overlast.
Artikel 2.3
§ 1. Voor de toepassing van dit reglement, verstaan we onder “openbare ruimte”:
· de openbare weg, met inbegrip van fietspaden, voetpaden en bermen en de ruimten aangelegd als aanhorigheden van de verkeerswegen die voornamelijk bestemd zijn voor het parkeren van voertuigen;
· de groene ruimten, te weten de openbare plantsoenen, wandelplaatsen, parken, tuinen, pleinen, speelterreinen en alle stukken van de openbare ruimte buiten de rijbaan, die openstaan voor het verkeer van personen en in hoofdorde bestemd zijn voor wandelen en ontspanning;
· de voor het publiek toegankelijke plaatsen.
§ 2. De openbare weg is dat gedeelte van het gemeentelijke grondgebied dat in hoofdorde bestemd is voor het verkeer van personen of voertuigen en voor iedereen toegankelijk is binnen de bij wetten, besluiten en reglementen bepaalde perken. Het omvat tevens, binnen dezelfde perken van wetten en verordeningen, de installaties voor het vervoer en de bedeling van goederen, energie en signalen met inbegrip van kolken en rioleringen.
§ 3. De berm is de ruimte of het gedeelte van de weg dat niet in de rijweg begrepen is.
§ 4. Onder voetpad wordt de doorgaans ten opzichte van de rijweg verhoogde of gelijkgrondse berm, die langs de rooilijn gelegen is en voor de voetgangers bestemd is, verstaan.
§ 5. Onder een “voor het publiek toegankelijke plaats” wordt in onderhavig reglement elke plaats waar andere personen dan de beheerder en de personen die er werkzaam zijn toegang hebben ofwel omdat ze geacht worden gewoonlijk toegang te hebben tot die plaats, ofwel omdat ze er toegelaten zijn zonder individueel te zijn uitgenodigd verstaan.
Hoofdstuk 3: Herroepbaar karakter van de vergunning/toelating en de modaliteiten voor het gebruik ervan
Artikel 3.1
§ 1. De in dit reglement beoogde vergunningen/toelatingen zijn herroepbaar en worden afgegeven in de vorm van een persoonlijke en onoverdraagbare titel die de gemeente niet aansprakelijk stelt behoudens in de wettelijk voorziene gevallen.
Ze kunnen op ieder moment opgeheven worden wanneer het algemene belang het vereist. De administratieve schorsing of opheffing van de door de gemeente verleende vergunning/toelating en de tijdelijke of definitieve sluiting van de inrichting gebeuren door het college van burgemeester en schepenen wanneer de houder een overtreding begaat tegen dit reglement, overeenkomstig de bij artikel 45 van de wet van 24 juni 2013 voorziene procedure (GAS-wet).
§ 2. Op straffe van een administratieve geldboete moeten de begunstigden zich strikt houden aan de opgelegde voorschriften van de vergunning/toelating en erover waken dat diens voorwerp geen schade kan berokkenen aan anderen, noch de openbare rust, veiligheid, gezondheid of netheid in het gedrang kan brengen.
Behoudens in de wettelijke voorziene gevallen is de gemeente niet aansprakelijk voor de schade die kan voorvloeien uit de - al dan niet foutieve - uitoefening van de bij de vergunning/toelating beoogde activiteit.
§ 3. Wanneer de vergunning/toelating betrekking heeft op:
· een activiteit of een evenement in een voor het publiek toegankelijke plaats, dan moet de vergunning/toelating zich op de plaats in kwestie bevinden;
· een activiteit in de openbare ruimte of een bezetting ervan, dan moet de begunstigde de vergunning/toelating bij zich hebben tijdens de activiteit of de bezetting;
· In beide gevallen moet de vergunning/toelating getoond worden op eenvoudig politieverzoek, op straffe van een administratieve geldboete.
§ 4. De vergunning dient minstens één maand vooraf aangevraagd te worden.
Artikel 3.2
Wanneer de openbare rust, veiligheid, gezondheid of netheid in het gedrang komt door situaties waarvan de oorzaak bij privé-eigendommen ligt, kan de burgemeester de nodige besluiten nemen om de toestand te verhelpen.
De eigenaars, huurders, bezetters of zij die er op één of andere manier verantwoordelijk voor zijn, moeten zich hier naar schikken.
In geval van weigering of vertraging in de uitvoering van de bij voornoemde besluiten voorgeschreven maatregelen, alsook indien het onmogelijk is ze aan de betrokkenen te betekenen, kan de burgemeester er ambtshalve toe laten overgaan, op risico van de in gebreke blijvende partijen, die de kosten hoofdelijk moeten dragen.
Artikel 3.3
De persoon die de voorschriften van de bepalingen van dit reglement niet naleeft, is burgerlijk aansprakelijk voor de schade die daaruit kan voortvloeien.
De gemeente is niet aansprakelijk voor de schade die zou voortvloeien uit de niet-naleving door derden van de bij dit reglement voorgeschreven bepalingen.
Artikel 3.4
Ieder die zich bevindt in de openbare ruimte of in een voor het publiek toegankelijke plaats, moet zich onmiddellijk schikken naar de verzoeken of bevelen van de politie met het oog op:
· de vrijwaring van de openbare veiligheid, rust, netheid of gezondheid;
· de vereenvoudiging van de taken van de hulpdiensten en de bijstand aan personen in gevaar;
· het doen naleven van de wetten, decreten, reglementen en besluiten.
Deze verplichting is tevens van toepassing op personen die zich in een privaat domein bevinden, wanneer de politie of een gemachtigde ambtenaar er is binnengegaan op verzoek van de bewoners of in geval van brand, overstroming of hulpoproep.
Artikel 3.5
Als de overtreder de zaken niet onmiddellijk in orde brengt, kan de gemeente zich het recht voorbehouden dat te doen op kosten en op risico van de overtreder.
Het stelsel van de administratieve sancties doet geen afbreuk aan de toepassing van een herstelbelasting en/of aan het vorderen van de door het gemeentebestuur gemaakte kosten voor rekening van de overtreder.
Hoofdstuk 4: Openbare reinheid, gezondheid en veiligheid
Afdeling 1: Zuiverheid van de openbare weg
Achterlaten van voorwerpen
Artikel 4.1.1
§ 1. Het is verboden op de openbare weg, op private wegen met een openbaar karakter of op eender welke andere openbare plaats een voorwerp of vloeistof te plaatsen, achter te laten of te werpen dat de reinheid van de omgeving kan schaden, hinderlijke uitwaseming kan veroorzaken, of een gevaar kan zijn voor de openbare gezondheid en veiligheid.
§ 2. Iedereen die op om het even welke wijze de openbare weg, een private weg met openbaar karakter, of om het even welk andere openbare plaats heeft bevuild of heeft laten bevuilen, is verplicht deze onverwijld te reinigen.
Artikel 4.1.2
Uitbaters van (eet-) gelegenheden die waren verkopen om ter plaatse of in de onmiddellijke omgeving verbruikt te worden, zijn verplicht de omgeving van hun inrichting rein te houden. Zij dienen ten behoeve van hun klanten een voldoende groot recipiënt te voorzien om afval in te werpen en in te staan voor de lediging ervan.
Artikel 4.1.3
§ 1. Het is de handelaars in tweedehands voertuigen of hun vertegenwoordigers verboden om op enigerlei wijze (inbegrepen het achter de ruitenwisser plaatsen) op voertuigen geparkeerd op de openbare weg of op openbare parkings visitekaartjes aan te brengen die de interesse tot aankoop van de handelaars in tweedehands voertuigen kenbaar maakt (‘Uw voertuig interesseert ons’ e.d.). Het is tevens verboden om met deze doeleinden voorbijgangers aan te klampen, te volgen of lastig te vallen.
§ 2. Bedoelde visitekaartjes mogen op generlei wijze op de openbare weg of het voetpad belanden. Indien dit toch gebeurt zijn de bedoelde handelaars of hun vertegenwoordigers verplicht om deze op te rapen.
Artikel 4.1.4
Ter voorkoming van zwerfvuil heeft de gemeente een aantal openbare straatvuilbakken geplaatst.
In deze straatvuilbakken mogen enkel kleine hoeveelheden afval gedeponeerd worden die ter plaatse ontstaan.
Er mag in geen enkel geval afval naast, op, onder of zelfs in de buurt van de straatvuilbak worden geplaatst.
Rein- en vrijhouden van voetpaden, fietspaden, wegbermen en straatgoten
Artikel 4.1.5
§ 1. De bewoners, gebruikers, aannemers, leveranciers e.a. zijn verplicht alle maatregelen te treffen om het voetpad, het fietspad, de wegberm en straatgoot voor het door hen bewoonde of gebruikte eigendom rein en vrij te houden, zonder evenwel de bestrating te beschadigen. In de appartementsgebouwen rust deze verplichting op de bewoners of op de gebouwverantwoordelijke(n).
§ 2. Bij vriesweer is het verboden op de openbare weg water te gieten of te laten lopen.
§ 3. Bij sneeuwval of ijzelvorming moeten de aangelanden van een openbare weg erover waken dat voor de eigendom die zij bewonen, voor de doorgang van de voetgangers en fietsers voldoende ruimte op het voetpad en aanpalende fietspad wordt schoongeveegd, of dat het nodige wordt gedaan om de gladheid ervan te vermijden.
Het is verboden de geruimde sneeuw voor een ander gebouw te vegen of op andere plaatsen van de openbare weg waardoor het verkeer wordt belemmerd of de rioolopeningen worden verstopt. Wanneer het woningen betreft, bewoond door meerdere gezinnen, rust deze verplichting op de bewoners of op de gebouwverantwoordelijke(n).
De eigenaar of gebruiker van een niet-bebouwd perceel binnen de bebouwde kom dient erover te waken dat een volledige ruimte voor de doorgang van voetgangers en fietsers wordt schoongeveegd, of dat het nodige wordt gedaan om de gladheid te vermijden van dat gedeelte van de openbare weg, gelegen langs het onbebouwd perceel.
Aanplakkingen
Artikel 4.1.6
§ 1. Het is verboden op of boven openbare plaatsen of met gebruikmaking van installaties van de openbare weg, publiciteit, aanplakbiljetten, opschriften, aankondigingen, pamfletten, zelfklevers, fotokopieën, enz. aan te brengen of led-schermen te plaatsen, tenzij mits voorafgaande en schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen of vergunning van de beheerder van de weg en op de plaatsen en onder de voorwaarden in die toelating of vergunning bepaald. Het aanbrengen van aanplakbiljetten op de openbare weg voor initiatieven van organisaties zonder winstoogmerk is geoorloofd op de plaatsen welke hiervoor door het gemeentebestuur zijn aangewezen.
Het is verboden de wettig aangebrachte aanplakbiljetten onleesbaar te maken door ze te vernielen of te besmeuren, deze aanplakbiljetten te overplakken vooraleer ze nutteloos geworden zijn of deze kwaadwillig af te trekken of te scheuren.
Zowel de aanbrengers van de aanplakkingen, als de verantwoordelijke uitgever van de aanplakkingen en de organisator van de activiteit waarvoor reclame wordt gemaakt, worden als overtreders aanzien en zijn hoofdelijk aansprakelijk.
§ 2. Het is onder alle omstandigheden verboden de openbare gebouwen, de openbare weg en de inrichtingen op de openbare weg, met inbegrip van bomen en aanplantingen, te beschilderen, te besmeuren of er om het even welke vermeldingen, opschriften, beeld- en fotografische voorstellingen of aanplakbiljetten op aan te brengen, tenzij mits voorafgaande en schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen.
Zowel de aanbrengers van de aanplakkingen, als de verantwoordelijke uitgever van de aanplakkingen en de organisator van de activiteit waarvoor reclame wordt gemaakt, worden als overtreders aanzien en zijn hoofdelijk aansprakelijk.
§ 3. Het aanbrengen, plaatsen of uitdelen van reclameborden, affiches, flyers, borden, vlugschriften en plakbriefjes, teksten of tekeningen mag geen schade veroorzaken aan de openbare plaats of privé-eigendom.
Snoeien van bomen en planten op eigendommen langs de openbare weg
Artikel 4.1.7
Het is in het algemeen verboden in openbare ruimten, in voor het publiek toegankelijke plaatsen en in privé-eigendommen over te gaan tot gelijk welke activiteit die de openbare veiligheid of de veilige en vlotte doorgang in het gedrang kan brengen.
Gemeente Brecht, Malle en Zoersel
Artikel 4.1.8
§ 1. Alle gebruikers van een onroerend goed of bij ontstentenis de eigenaars, gelegen langs een voor het publiek toegankelijke (verkeers-)weg, moeten ervoor zorgen dat de beplantingen die op dat goed groeien zodanig worden gesnoeid dat:
· Geen enkele tak op minder dan 4,2 meter van de grond boven de rijbaan of parkeerplaats hangt;
· Geen enkele tak op minder dan 2,5 meter van de grond boven de berm, het voetpad of het fietspad hangt,;
· De zichtbaarheid van de verkeerstekens altijd gegarandeerd blijft.
§ 2. Alle gebruikers van een onroerend goed of bij ontstentenis de eigenaars, gelegen langs een voor het publiek toegankelijke (verkeers-)weg of langs de grens met het openbaar domein (= rooilijn) , moeten bij het plaatsen van aanplantingen, hagen en afsluitingen op hoeken en op kruispunten (langs weerszijde), ervoor zorgen dat een voldoende zichtbaarheid voor een veilig verkeer steeds gegarandeerd wordt.
Dat houdt in dat:
· aanplantingen, hagen en afsluitingen een maximum hoogte hebben van 0,75 meter ten opzichte van de pas van de rijbaan langs de zijde van de ligging van het perceel;
· Deze maximum hoogte beperkt is over een lengte van 5 meter van de rand van de dwarse rijbaan;
· Aan deze maximum hoogte ook dient te worden voldaan in de onoverzichtelijke bochten.
§ 3. Perceelsafsluitingen mogen nooit over de perceelsgrens komen. Prikkeldraad of schrikdraad moet op minstens 0,5 meter achter de perceelsgrens geplaatst worden.
§ 4. Afsluitingen, hagen, beplantingen met scherpe uitsteeksels en andere beplantingen, die de bebouwde of braakliggende eigendommen afsluiten, dienen van die aard te zijn dat ze het verkeer niet hinderen, belemmeren of de weggebruiker kwetsen.
Gemeente Schilde
Artikel 4.1.8
§ 1. Alle gebruikers van een onroerend goed of bij ontstentenis de eigenaars, gelegen langs een voor het publiek toegankelijke (verkeers-)weg, moeten ervoor zorgen dat de beplantingen die op dat goed groeien zodanig worden gesnoeid dat:
· Geen enkele tak op minder dan 4,2 meter van de grond boven de rijbaan of parkeerplaats hangt;
· Geen enkele tak op minder dan 2,5 meter van de grond boven de berm, het voetpad of het fietspad hangt,;
· De zichtbaarheid van de verkeerstekens altijd gegarandeerd blijft.
§ 2. Alle gebruikers van een onroerend goed of bij ontstentenis de eigenaars, gelegen langs een voor het publiek toegankelijke (verkeers-)weg of langs de grens met het openbaar domein (= rooilijn) , moeten bij het plaatsen van aanplantingen, hagen en afsluitingen op hoeken en op kruispunten (langs weerszijde), ervoor zorgen dat een voldoende zichtbaarheid voor een veilig verkeer steeds gegarandeerd wordt.
Dat houdt in dat:
· aanplantingen, hagen en afsluitingen een maximum hoogte hebben van 0,75 meter ten opzichte van de pas van de rijbaan langs de zijde van de ligging van het perceel;
· Deze maximum hoogte beperkt is over een lengte van 5 meter van de rand van de dwarse rijbaan;
· Aan deze maximum hoogte ook dient te worden voldaan in de onoverzichtelijke bochten.
§ 3. Perceelsafsluitingen mogen nooit over de perceelsgrens komen. Prikkeldraad of schrikdraad moet op minstens 0,5 meter achter de perceelsgrens geplaatst worden.
§ 4. Afsluitingen, hagen, beplantingen met scherpe uitsteeksels en andere beplantingen, die de bebouwde of braakliggende eigendommen afsluiten, dienen van die aard te zijn dat ze het verkeer niet hinderen, belemmeren of de weggebruiker kwetsen.
§ 5. Alle gebruikers van een onroerend goed of bij ontstentenis de eigenaars, gelegen langs een voor het publiek toegankelijke (verkeers-)weg of langs de grens met het openbaar domein (= rooilijn) moeten ervoor zorgen dat de bomen en beplantingen op dat goed geen risico vormen voor de gebruikers van deze weg of het openbaar domein. Dit houdt in dat loshangende en of dode takken die boven de weg of het openbaar domein hangen worden verwijderd alsook de instabiele bomen en struiken die overhellen naar de weg of het openbaar domein.
Ook staan ze in voor het tijdig verwijderen van de processierupsnesten die hangen in bomen op hun terrein in de nabijheid van een publiek toegankelijke weg of langs de grens met het openbaar domein.
Het onderhouden van voertuigen op de openbare weg
Artikel 4.1.9
Het is verboden onderhoudswerken uit te voeren aan auto's en andere motorvoertuigen op de openbare weg. Dit verbod geldt niet voor het wassen van auto’s en andere voertuigen.
Afdeling 2: Braakliggende terreinen
Artikel 4.2
De gebruikers, of bij ontstentenis, de eigenaars van braakliggende gronden gelegen aan de openbare weg of private weg met een openbaar karakter, zijn verplicht de gronden rein te houden.
Afdeling 3: Inzameling van afval
Definities en toepassingsgebied
Artikel 4.3.1
De bepalingen van deze afdeling gelden onverminderd de bepalingen opgenomen in het bestaande gemeentelijk huishoudelijk reglement m.b.t. de selectieve inzameling van afvalstoffen.
Voor de toepassing van dit politiereglement wordt onder huishoudelijke afvalstoffen
verstaan: afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en afvalstoffen die daarmee gelijkgesteld worden, zoals gedefinieerd in artikel 3, 17° van het materialendecreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen. Voor de toepassing van dit politiereglement wordt onder bedrijfsafvalstoffen die omwille van aard, samenstelling en hoeveelheid vergelijkbaar zijn met huishoudelijke afvalstoffen, hierna vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen genoemd, verstaan: afvalstoffen die ontstaan ten gevolge van activiteiten die van dezelfde aard zijn als deze van de normale werking van een particuliere huishouding, zoals gedefinieerd in artikel 1.2.1, 54° van het Vlarema betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.
Artikel 4.3.2
Enkel die afvalstoffen die opgenomen zijn in het gemeentelijk huishoudelijk reglement mogen worden aangeboden.
Artikel 4.3.3
Het is voor iedereen verboden om het even welke aangeboden afvalstof mee te nemen. Alleen de door de gemeente of intercommunale aangestelde ophalers zijn gerechtigd om afvalstoffen in te zamelen. De burgemeester kan hiervan afwijken en toelating geven aan derden om afvalstoffen in te zamelen.
Aanbieding van afvalstoffen
Artikel 4.3.4
De afvalstoffen dienen aangeboden te worden zoals voorzien in het gemeentelijk huishoudelijk reglement. Afvalstoffen die worden aangeboden op een wijze die niet voldoet aan de voorwaarden van dit reglement worden niet aanvaard. De aanbieder dient dezelfde dag nog de niet-aanvaarde afvalstoffen terug te nemen.
Artikel 4.3.5
§ 1. De afvalstoffen mogen ten vroegste buitengeplaatst worden de dag voor de ophaling vanaf 19 uur.
§ 2. De afvalstoffen dienen in het daartoe door de gemeente voorgeschreven recipiënt of wijze aangeboden te worden aan de rand van de openbare weg en vóór het betrokken perceel waar de aanbieder gevestigd is, zonder evenwel het verkeer van voertuigen, fietsers en voetgangers te hinderen. De aanbieder die afgelegen van de openbare weg of langs wegen, plaatsen of stegen gevestigd is die niet door de wagens van de ophaaldienst bereikbaar zijn, dienen het voorgeschreven recipiënt te plaatsen op de dichtst bij zijn perceel grenzende openbare weg of private weg met een openbaar karakter die wel toegankelijk is.
§ 3. De inwoners die het recipiënt buitenzetten zijn verantwoordelijk voor het eventueel uitspreiden van de inhoud ervan en staan zelf in voor het opruimen.
§ 4. Het is verboden de langs de openbare weg staande recipiënten te openen, geheel of gedeeltelijk te ledigen en/of te doorzoeken, met uitzondering van het bevoegde personeel in de uitoefening van hun functie.
Reclamedrukwerk en gratis regionale pers
Artikel 4.3.6
§ 1. Het is verboden (ongeadresseerd) reclamedrukwerk en gratis regionale pers te bedelen of achter te laten in leegstaande panden of op andere plaatsen, inclusief het recyclagepark, dan in de brievenbus.
Het is eveneens verboden op voormelde plaatsen spandoeken te plaatsen.
§ 2. Het is verboden reclamedrukwerk en gratis regionale pers te bedelen op adressen waar met een sticker duidelijk is gemaakt dat dit niet is gewenst. Waar geen sticker is aangebracht, mag reclamedrukwerk in de brievenbussen worden gestoken.
§ 3. Indien de gegevens van de bedeler niet gekend zijn, dan zal de verantwoordelijke uitgever als aansprakelijke worden weerhouden. Is er geen verantwoordelijke uitgever vermeld, dan is het bedrijf waarvoor reclame wordt gemaakt of de organisator van de activiteit waarvoor reclame wordt gemaakt, aansprakelijk.
Afdeling 4: Geur-, rook- en stofhinder
Algemeen
Artikel 4.4.1
Iedereen is ertoe gehouden als normaal zorgvuldig persoon de nodige maatregelen te nemen om de buurt niet te hinderen door geur-, rook- en stofhinder.
Artikel 4.4.2
§ 1. Onverminderd de bepalingen en de daarbij horende sancties van deel 6 Vlarem II artikel 6.11.1 die luiden als volgt:
Met behoud van de toepassing van het Veldwetboek en het Bosdecreet van 13 juni 1990 is de verbranding in open lucht van welke stoffen ook verboden, behalve als het gaat om:
1° het maken van vuur in open lucht indien nodig bij het beheer van bossen, als beheersmaatregel, als fytosanitaire maatregel of als onderdeel van een wetenschappelijk experiment, in overeenstemming met de bepalingen van het Bosdecreet van 13 juni 1990;
2° het maken van vuur in open lucht in natuurgebieden, als beheermaatregel wanneer afvoer of verwerking ter plaatse van het biomassa-afval niet mogelijk is, of als fytosanitaire maatregel.
Die activiteit mag pas plaatsvinden als de gemeentelijke overheid schriftelijke toestemming heeft gegeven en die activiteit als uitzonderlijke beheermaatregel is opgenomen in het goedgekeurd beheerplan;
3° de verbranding in open lucht van plantaardige afvalstoffen die afkomstig zijn van eigen bedrijfslandbouwkundige werkzaamheden, als afvoer of verwerking ter plaatse van het biomassa-afval niet mogelijk is, of als dat vanuit fytosanitair oogpunt noodzakelijk is;
4° het verbranden van droog onbehandeld hout bij het maken van een open vuur;
5° het verbranden van droog onbehandeld hout of een vaste fossiele brandstof in een sfeerverwarmer;
6° het verbranden van dierlijk afval, in overeenstemming met de bepalingen, vermeld in artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2013 betreffende dierlijke bijproducten en afgewerkte producten. Die activiteit mag pas plaatsvinden met schriftelijke toestemming van de toezichthouder;
7° het verbranden van droog onbehandeld hout en onversierde kerstbomen in het kader van folkloristische evenementen. Die activiteit mag pas plaatsvinden als de gemeentelijke overheid schriftelijke toestemming heeft gegeven en de activiteit op een afstand van meer dan 100 meter van bewoning plaatsvindt;
8° het verbranden van droog onbehandeld hout of een vaste fossiele brandstof voor het gebruik van een barbecuetoestel.
Er is een voorafgaande schriftelijke toelating van de burgemeester nodig voor punt 3 en 4 van bovenvermelde afwijkingen.
§ 2. Bij het verlenen van de toelating kan de burgemeester bijkomende voorwaarden opleggen. De burgemeester kan bovendien de verleende toelating op elk moment intrekken wanneer ongunstige meteorologische omstandigheden zich voordoen of bij langdurige droogte.
§ 3. Voormelde afwijkingen op het algemeen verbod moeten evenwel steeds in overeenstemming zijn met artikel 89,8° van het Veldwetboek op basis waarvan het verboden is een vuur aan te steken op minder dan 100 m afstand van huizen, bossen, heiden, boomgaarden, hagen, graan, stro, mijten of van plaatsen waar vlas te drogen is gelegd.
Verbranding in (hout-)kachels en open haarden (binnenshuis)
Artikel 4.4.3
Het is verboden afvalstoffen te verbranden in (hout-)kachels en open haarden. Dit verbod geldt niet voor het verbranden van onbehandeld stukhout.
Afdeling 5: Lawaaihinder
Algemene bepalingen
Artikel 4.5.1
Voor de toepassing van dit reglement gelden volgende definities:
· overdag: periode van 7 uur tot 19 uur
· avond: periode van 19 uur tot 22 uur
· nacht: periode van 22 uur tot 7 uur
Artikel 4.5.2
Iedereen is verplicht zich zodanig te gedragen dat anderen niet meer dan noodzakelijk door geluid gehinderd worden. Elk gerucht of rumoer, dat zonder noodzaak wordt veroorzaakt, of te wijten is aan een gebrek aan voorzorg en dat van aard is de rust van de inwoners te verstoren, is verboden.
Bijzondere bepalingen
a) Geluidsinstallaties op uitgestrekte terreinen
Artikel 4.5.3
§ 1. Op kampeerterreinen, terreinen van jeugdcentra, sportterreinen en dergelijke mogen de geluidsinstallaties ’s nachts niet gebruikt worden, tenzij voor dringende mededelingen. Het geluid voortgebracht door dergelijke geluidsinstallaties mag niet van aard zijn de rust van de inwoners te verstoren, tenzij mits voorafgaandelijke schriftelijke toelating van de burgemeester. In deze toelating kunnen bijzondere voorwaarden worden opgelegd.
§ 2. De maximum geluidssterkte van de installatie dient in verhouding te staan tot de uitgestrektheid van het terrein.
b) Geluidshinder voertuigen
Artikel 4.5.4
§ 1. Het is verboden elektronisch versterkte muziek in voertuigen te produceren die hoorbaar is buiten het voertuig. Een uitzondering wordt gemaakt voor geluid voortgebracht voor het maken van reclame en publiciteit (zie art.4.5.5).
§ 2. Het is verboden voertuigen te testen, te laten proefdraaien, warmdraaien en batterijen te laden, wanneer ze hinder veroorzaken voor de omgeving.
§ 3. Motorvoertuigen, motorrijwielen, bromfietsen en alle andere verkeersmiddelen mogen geen abnormaal lawaai veroorzaken.
c) Voortbrengen van geluid voor het maken van reclame en publiciteit
Artikel 4.5.5
§ 1. Het is verboden geluidsvoortbrengende middelen te gebruiken voor verkiezingspropaganda, voor het maken van reclame of om de aandacht te trekken op de verkoop van een product of het verlenen van een commerciële dienst, tenzij met voorafgaandelijke schriftelijke toelating van de burgemeester. In deze toelating kunnen bijzondere voorwaarden worden opgelegd.
§ 2. Deze toelating kan slechts overdag en ‘s avonds worden toegekend. Het voortgebrachte geluid mag evenwel niet van aard zijn de rust van de inwoners te verstoren.
d) Geluidsvoortbrengende speeltuigen en andere voertuigen
Artikel 4.5.6
Onverminderd de wettelijke voorschriften terzake mag het gebruik van met motoren aangedreven speeltuigen en andere voertuigen om oefeningen, vertoningen, persoonlijke of groepsvermakelijkheden of wedstrijden mee te houden of in te richten op openbaar en op privaat domein, niet van aard zijn de rust van de inwoners te verstoren, tenzij mits voorafgaandelijke schriftelijke toelating van de burgemeester. In deze toelating kunnen bijzondere voorwaarden worden opgelegd.
e) Tuin-, hobby- en bouwwerktuigen
Gemeente Malle en Schilde
Artikel 4.5.7
Het gebruik van tuin-, hobby- en bouwwerktuigen zoals landbouw-, tuinbouw- of bosbouwwerktuigen aangedreven door ontploffings- of elektrische motoren is verboden ‘s nachts evenals op zon- en feestdagen. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor landbouw-, tuinbouw- en bosbouwwerktuigen die worden aangewend in het kader van een seizoensgebonden bedrijfsexploitatie.
Gemeente Brecht
Artikel 4.5.7
Het gebruik van tuin-, hobby- en bouwwerktuigen zoals landbouw-, tuinbouw- of bosbouwwerktuigen aangedreven door ontploffings- of elektrische motoren is verboden ‘s nachts evenals op zon- en feestdagen. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor landbouw-, tuinbouw- en bosbouwwerktuigen die worden aangewend in het kader van een seizoensgebonden bedrijfsexploitatie. In afwijking op het voormelde is het maaien van gras evenals het uitvoeren van bouwwerken aan particuliere woningen wel toegelaten op zondag.
Gemeente Zoersel
Artikel 4.5.7
Het gebruik van tuin-, hobby- en bouwwerktuigen zoals landbouw-, tuinbouw- of bosbouwwerktuigen aangedreven door ontploffings- of elektrische motoren is verboden ‘s nachts evenals op zon- en feestdagen. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor landbouw-, tuinbouw- en bosbouwwerktuigen die worden aangewend in het kader van een seizoensgebonden bedrijfsexploitatie. In afwijking op het voormelde is het maaien van gras wel toegelaten op zondagvoormiddag van 10 uur tot 12 uur. en het uitvoeren van bouwwerken aan particulieren woningen door zelfbouwers zondag overdag.
f) gebruik machines op bouwwerven
Artikel 4.5.8
Het is verboden werktuigen, inrichtingen, machines, toestellen of apparaten te gebruiken die een geluidshinder veroorzaken en die van zodanige aard is dat de rust van de inwoners wordt verstoord. De werken moeten onderbroken worden tussen 22 uur en 7 uur, en op zon- en wettelijke feestdagen. Indien het door de aard van de werken noodzakelijk is om hiervan af te wijken, kan de burgemeester een toelating verlenen. In deze toelating kunnen bijzondere voorwaarden worden opgelegd.
g) Vuurwapens, vreugdesalvo’s en vuurwerk
Artikel 4.5.9
Onverminderd de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen, is het verboden, op openbaar of privaat domein gebruik te maken van vuurwapens of wapens met samengeperste lucht of vreugdesalvo’s af te vuren, tenzij mits voorafgaandelijke schriftelijke toelating van de burgemeester. In deze toelating kunnen bijzondere voorwaarden worden opgelegd.
Artikel 4.5.10
Onverminderd de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen is het verboden, op openbaar of privaat domein om het even welk vuurwerk af te steken, tenzij mits voorafgaandelijke schriftelijke toelating van de burgemeester. In deze toelating kunnen bijzondere voorwaarden worden opgelegd.
Artikel 4.5.11
Het is in alle omstandigheden en voor om het even welk doel of evenement verboden gebruik te maken van wensballonnen, lampions of elke soort van miniheteluchtballon die opstijgt met behulp van een langdurig brandend vuurtje onderaan dit object.
h) Laden en lossen en hanteren van goederen
Artikel 4.5.12
§ 1. Het laden of lossen van materialen, toestellen of voorwerpen dient zodanig te gebeuren dat deze handelingen niet van aard zijn de rust van de inwoners te verstoren.
§ 2. ’s Nachts zijn de in § 1 van dit artikel bedoelde handelingen verboden, tenzij mits voorafgaandelijke schriftelijke toelating van de burgemeester. In deze toelating kunnen bijzondere voorwaarden worden opgelegd. Er is evenwel geen toelating vereist wanneer de in § 1. van dit artikel bedoelde handelingen plaatsvinden in een KMO-zone.
i) Glasbollen
Artikel 4.5.13
's Nachts evenals op zon- en feestdagen is het verboden glas te storten in de glasbollen.
j) Vogelschrikkanonnen
Artikel 4.5.14
Het gebruik van al dan niet automatische vogelschrikkanonnen of gelijksoortige toestellen, met inbegrip van toestellen die, al dan niet elektronisch versterkt, het geluid laten horen van krijsende vogels om vogels te verjagen ter bescherming van de akkerbouw, tuinbouw en fruitteelt is enkel toegestaan mits voorafgaandelijke schriftelijke toelating van de burgemeester. De aanvraag moet gemotiveerd worden en moet de beoordeling van de mogelijke hinder van de installatie mogelijk maken.
k) Alarmsystemen
Artikel 4.5.15
De voertuigen die zich in de openbare ruimte of op private eigendommen bevinden en uitgerust zijn met een alarmsysteem, mogen in geen geval nodeloos de buurt verstoren.
Hetzelfde geldt voor de alarmsystemen van gebouwen.
De respectievelijke gebruikers moeten aan het afgaan van een alarm zo spoedig mogelijk een eind stellen.
Afdeling 6: Dieren
Algemeen
Artikel 4.6.1
Het is verboden op de openbare weg dieren te laten rondlopen die het verkeer zouden kunnen hinderen, ongelukken veroorzaken of personen last berokkenen. Deze bepaling geldt niet voor het vee dat van en naar de hoeve wordt gedreven.
Geluidhinder dieren
Artikel 4.6.2
De houders van dieren moeten deze gepast huisvesten en moeten alle passende maatregelen nemen om te vermijden dat aanhoudend voortgebracht dierengeluid van die aard is dat de rust van de inwoners wordt verstoord.
Het laten rondlopen van honden
Artikel 4.6.3
Onverminderd hogere wetgeving rond assistentiehonden, is het is de eigenaar of de houder van een hond verboden het dier op de openbare weg, of op voor publiek toegankelijke plaatsen te laten lopen zonder dat het dier aangelijnd is met een fysieke, zichtbare leiband. Bovendien moet de lengte van de leiband aangepast zijn aan de plaatselijke omstandigheden. In elk geval moet de veiligheid van de andere weggebruikers steeds gegarandeerd worden.
Artikel 4.6.4
Onverminderd hogere wetgeving rond assistentiehonden, is het is verboden zich met een hond, zelfs aan de lijn, te begeven op plaatsen aangeduid door een verbodsbord waarop het profiel van een hond staat.
Artikel 4.6.5
In afwijking op art. 4.6.3 mag de eigenaar of houder van een hond het dier laten loslopen in hiervoor voorziene hondenloopzones. Hondenloopzones zijn door de gemeente afgebakende terreinen aangeduid door een vierkant bord in blauwe kleur met daarop in witte kleur het profiel van een spelende hond.
Uitwerpselen van honden
Artikel 4.6.6
De begeleiders van honden zijn verplicht altijd een zakje voor het verwijderen van de uitwerpselen van hun dier in bezit te hebben. Het zakje dient op het eerste verzoek van een bevoegd persoon te worden getoond
Artikel 4.6.7
Indien uitwerpselen achtergelaten worden, zijn de begeleiders van de honden verplicht deze uitwerpselen te verwijderen.
Assistentiehonden
Artikel 4.6.8
De bepalingen van artikels 4.6.6 en 4.6.7 zijn niet van toepassing op de honden die mensen met een handicap begeleiden.
Hoofdstuk 5: Inbreuken betreffende het stilstaan en parkeren en inbreuken van de bepalingen betreffende de verkeersborden C3 en F103 en F111
Artikel 5.1
Een administratieve geldboete of onmiddellijke betaling kan worden opgelegd voor de overtredingen van het KB van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103 en F111 en het KB van 01/12/1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer van het gebruik van de openbare weg begaan door meerderjarige personen of rechtspersonen.
Overtredingen eerste categorie: € 58 (Indien het bedrag in het KB van 9 maart 2014 wijzigt, zal het bedrag van de administratieve geldboete eveneens wijzigen.)
Overtreding Artikel in KB van 1/12/1975 en KB 9/03/2014
22bis, 4°, a)
Binnen de woonerven en de erven, is het parkeren verboden, behalve:
· op de plaatsen die afgebakend zijn door wegmarkeringen of door een wegbedekking in een andere kleur en waar de letter "P" aangebracht is;
· op plaatsen waar een verkeersbord het toelaat.
22ter.1, 3°
opgeheven
22sexies2
In voetgangerszones is het parkeren verboden.
23.1, 1°
Elk stilstaand of geparkeerd voertuig moet worden opgesteld rechts ten opzichte van zijn rijrichting. Indien het een rijbaan is met éénrichtingsverkeer, mag het evenwel langs de ene of langs de andere kant opgesteld worden.
23.1, 2°
Elk stilstaand of geparkeerd voertuig moet worden opgesteld:
· buiten de rijbaan op de gelijkgrondse berm of, buiten de bebouwde kommen, op eender welke berm;
· indien het een berm betreft die de voetgangers moeten volgen, moet langs de buitenkant van de openbare weg een begaanbare strook van ten minste 1,50 meter breed vrijgelaten worden;
· indien de berm niet breed genoeg is, moet het voertuig gedeeltelijk op de berm en gedeeltelijk op e rijbaan opgesteld worden;
· indien er geen bruikbare berm is, moet het voertuig op de rijbaan opgesteld worden.
23.2, lid 1, 1° tot 3°
Elk voertuig dat volledig of ten dele op de rijbaan opgesteld is, moet geplaatst worden:
1° zover mogelijk van de aslijn van de rijbaan;
2° evenwijdig met de rand van de rijbaan, behoudens bijzondere plaatsaanleg;
3° in één enkele file.
23.2 lid 2
Motorfietsen zonder zijspan of aanhangwagen mogen evenwel haaks op de rand van de rijbaan parkeren voor zover zij daarbij de aangeduide parkeermarkering niet overschrijden.
23.3
Fietsen en tweewielige bromfietsen moeten buiten de rijbaan en de parkeerzones bedoeld in artikel 75.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg opgesteld worden zonder het verkeer van de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken, behalve op plaatsen gesignaleerd zoals voorzien in artikel 70.2.1.3°. f van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
23.4
Motorfietsen mogen buiten de rijbaan en de parkeerzones bedoeld in artikel 75.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer van het gebruik van de openbare weg opgesteld worden zonder het verkeer van de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken.
24, lid 1, 2°, 4° en 7° tot 10°
Het is verboden een voertuig te laten stilstaan of te parkeren op elke plaats waar het duidelijk een gevaar zou kunnen betekenen voor de andere weggebruikers of waar het hun onnodig zou kunnen hinderen, inzonderheid:
· op 3 meter of meer doch op minder dan 5 meter van de plaats waar de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen verplicht zijn het fietspad te verlaten om op de rijbaan te rijden of de rijbaan te verlaten om op het fietspad te rijden;
· op de rijbaan op 3 meter of meer doch op minder dan 5 meter voor de oversteekplaatsen voor voetgangers en de oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen;
· in de nabijheid van de kruispunten, op minder dan 5 meter van de verlenging van de naastbijgelegen rand van de dwarsrijbaan, behoudens plaatselijke reglementering;
· op minder dan 20 meter voor de verkeerslichten op de kruispunten, behoudens plaatselijke reglementering;
· op minder dan 20 meter voor de verkeerslichten buiten de kruispunten behalve voor voertuigen waarvan de hoogte, lading inbegrepen, niet meer dan 1,65 m bedraagt, wanneer de onderkant van die verkeerslichten zich ten minste 2 meter boven de rijbaan bevindt;
· op minder dan 20 meter voor de verkeersborden behalve voor voertuigen waarvan de hoogte, lading inbegrepen, niet meer dan 1,65 m bedraagt, wanneer de onderkant van die verkeersborden zich ten minste 2 meter boven de rijbaan bevindt.
25.1, lid °, 2°, 3°, 5°, 8°, 9°, 10°, 11°, 12°, 13°
Het is verboden een voertuig te parkeren:
· op minder dan 1 meter zowel voor als achter een ander stilstaand of geparkeerd voertuig en op elke plaats waar het voertuig het instappen in of het wegrijden van een ander voertuig zou verhinderen;
· op minder dan 15 meter aan weerszijden van een bord dat een autobus-, trolleybus- of tramhalte aanwijst;
· voor de inrij van eigendommen, behalve de voertuigen waarvan het inschrijvingsteken leesbaar op die inrij is aangebracht;
· op elke plaats waar het voertuig de toegang tot buiten de rijbaan aangelegde parkeerplaatsen zou verhinderen;
· buiten de bebouwde kommen op de rijbaan van een openbare weg waarop het verkeersbord B9 is aangebracht;
· op de rijbaan wanneer deze verdeeld is in rijstroken, behalve op de plaatsen waar het verkeersbord E9a of E9b is aangebracht;
· op de rijbaan langs de gele onderbroken streep, bedoeld in artikel 75.1.2.° van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;
· op rijbanen met tweerichtingsverkeer tegenover een ander stilstaand of geparkeerd voertuig, wanneer twee andere voertuigen daardoor elkaar moeilijk zouden kunnen kruisen;
· op de middelste rijbaan van een openbare weg met drie rijbanen;
· buiten de bebouwde kommen, langs de linkerkant van een rijbaan van een openbare weg met twee rijbanen of op de middenberm die deze rijbanen scheidt.
27.1.3
Het is verboden onjuiste aanduidingen op de schijf te laten verschijnen. De aanduidingen van de schijf mogen niet gewijzigd worden voordat het voertuig de parkeerplaats verlaten heeft.
27.5.1
Het is verboden op de openbare weg motorvoertuigen die niet meer kunnen rijden en aanhangwagens langer dan vierentwintig uur na elkaar te parkeren.
27.5.2
Binnen de bebouwde kommen is het verboden op de openbare weg auto's, slepen en aanhangwagens met een maximale toegelaten massa van meer dan 7,5 ton langer dan acht uur na elkaar te parkeren, behalve op de plaatsen waar het verkeersbord E9a, E9c of E9d is aangebracht.
27.5.3
Het is verboden op de openbare weg reclamevoertuigen langer dan drie uur na elkaar te parkeren.
27bis
Het niet hebben aangebracht van de speciale kaart bedoeld in artikel 27.4.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg of het door artikel 27.4.1 van hetzelfde besluit hiermee gelijkgesteld document op de binnenkant van de voorruit of, als er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het op een voorbehouden parkeerplaats voor personen met een handicap geparkeerde voertuig.
70.2.1
Verkeersborden E1, E3, E5, E7 en van type E9 betreffende het stilstaan en het parkeren niet in acht nemen.
70.3
Het verkeersbord E11 niet in acht nemen.
77.4
Het stilstaan of parkeren is verboden op markeringen van verkeersgeleiders en verdrijvingsvlakken.
77.5
Het stilstaan of parkeren is verboden op witte markeringen bedoeld in artikel 77.5 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg die de plaatsen afbakenen waar de voertuigen moeten staan.
77.8
Het stilstaan of parkeren is verboden op de dambordmarkering die bestaat uit witte vierkanten die op de grond zijn aangebracht.
68.3
Het niet in acht nemen van het verkeersbord C3.
68.3
Het niet in acht nemen van het verkeersbord F 103.
22novies
Het niet in acht nemen van het verkeersbord F111. Het niet in acht nemen van het verkeersbord F111. In fietszones mogen de fietsers de ganse breedte van de rijbaan gebruiken voor zover deze slechts opengesteld is in hun rijrichting en de helft van de breedte langs de rechterzijde indien de rijbaan opengesteld is in beide rijrichtingen. Motorvoertuigen hebben toegang tot fietszones. Zij mogen de fietsers evenwel niet inhalen. De snelheid mag in een fietszone nooit hoger liggen dan 30 kilometer per uur. Worden voor de toepassing van dit artikel met fietsers gelijkgesteld: de bestuurders van rijwielen of speed pedelecs
Overtredingen tweede categorie: € 116 (Indien het bedrag in het KB van 9 maart 2014 wijzigt, zal het bedrag van de administratieve geldboete eveneens wijzigen.)
Overtreding Artikel in KB van 01/12/1975 en KB 09/03/2014
22.2 en 21.4, 4°
Het is verboden een voertuig te laten stilstaan of te parkeren op autowegen, behalve op de parkeerstroken, aangewezen door het verkeersbord E9a.
24, lid 1, 1°, 2°, 4°, 5° en 6°
Het is verboden een voertuig te laten stilstaan of te parkeren op elke plaats waar het duidelijk een gevaar zou kunnen betekenen voor de andere weggebruikers of waar het hun onnodig zou kunnen hinderen, inzonderheid:
· op de trottoirs en, binnen de bebouwde kommen, op de verhoogde bermen, behoudens plaatselijke reglementering;
· op de fietspaden en op minder dan 3 meter van de plaats waar de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen verplicht zijn het fietspad te verlaten om op de rijbaan te rijden of de rijbaan te verlaten om op het fietspad te rijden;
· op de oversteekplaatsen voor voetgangers, op de oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen en op de rijbaan op minder dan 3 meter voor deze oversteekplaatsen;
· op de rijbaan in de onderbruggingen, in de tunnels en behoudens plaatselijke reglementering onder de bruggen;
· op de rijbaan nabij de top van een helling en in een bocht wanneer de zichtbaarheid onvoldoende is.
25.1, 4°, 6°, 7°
Het is verboden een voertuig te parkeren:
· op de plaatsen waar de voetgangers en de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen op de rijbaan moeten komen om omheen een hindernis te gaan of te rijden;
· op de plaatsen waar de doorgang van spoorvoertuigen zou belemmerd worden;
· wanneer de vrije doorgang op de rijbaan minder dan 3 meter breed zou worden.
25.1, 14°
Het is verboden een voertuig te parkeren op de parkeerplaatsen gesignaleerd zoals voorzien in artikel 70.2.1.3°, c van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg behalve voor de voertuigen gebruikt door personen met een handicap die in het bezit zijn van een speciale kaart zoals bedoeld in artikel 27.4.1 of 27.4.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
Hoofdstuk 6: Blauwe zone
Artikel 6.1
Inbreuken op volgende bepalingen uit het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, worden met een administratieve geldboete gesanctioneerd:
· Artikel 27.1: zone met beperkte parkeertijd;
· Artikel 27.2: openbare weg met blauwe zone reglementering;
· Artikel 27.3: betalend parkeren;
· Artikel 27 ter: parkeerplaatsen voorbehouden voor bewoners;
· Artikel 5 met artikel 70.2.1.3° : de verkeersborden E9 a, b, c, d, e en g met vermelding van een maximumduur.
Hoofdstuk 7: Diverse
Schadelijke middelen
Artikel 7.1
§ 1. Het is verboden om schadelijke middelen zoals o.a. lachgas te verhandelen of te bezitten indien de handel of het bezit gericht is op het oneigenlijk gebruik van het middel met als doel het bekomen van een roeseffect.
§ 2. Het is eveneens verboden om dit oneigenlijk gebruik sub § 1 te faciliteren, met inbegrip van het voeren van reclame.
§ 3. Tenzij kan aangetoond worden dat het bezit en gebruik van lachgas in recipiënten >1 kg bestemd is voor medicinaal of culinair gebruik, wordt dit bezit en gebruik beschouwd en behandeld als oneigenlijk gebruik conform § 1 en § 2 de politiecodex, kan de politie bij inbreuken op § 1 en § 2 van dit artikel de schadelijke middelen in beslag nemen. De kosten van inbeslagname kunnen verhaald worden op de overtreder
Melding huurprijs bij verhuur woningen
Artikel 7.2
Bij de verhuring van een onroerend goed dat bestemd is voor bewoning in de ruime betekenis (huis, appartement, kamer, enz…) dient in elke officiële of publieke mededeling het bedrag van de gevraagde huurprijs, van de gemeenschappelijke lasten en de EPC-waarde te worden vermeld. Inbreuken op deze verplichting kunnen worden bestraft met een administratieve geldboete.
Maatregelen burgemeester
Artikel 7.3
Wanneer de openbare veiligheid, netheid, gezondheid of rust in het gedrang komen of om openbare overlast tegen te gaan kan de burgemeester de nodige besluiten/maatregelen nemen om dit gevaar of het risico erop te doen ophouden.
In geval van weigering of vertraging in de uitvoering van de bij voornoemde besluiten voorgeschreven maatregelen, alsook indien het onmogelijk is ze aan de betrokkenen te betekenen, kan de burgemeester er ambtshalve toe doen overgaan, op risico van de in gebreke blijvende partijen, die de kosten hoofdelijk moeten dragen.
Het niet naleven van de besluiten van de burgemeester kan bovendien bestraft worden met de in artikel 8.1 voorziene administratieve sancties.
Aanbrengen huisnummers
Artikel 7.4
Iedereen is ertoe gehouden om op de voorgevel van de woning een huisnummer aan te brengen en dit te onderhouden opdat het goed zichtbaar zou zijn van op de openbare weg. Indien de voorgevel waarop het huisnummer aangebracht werd op een afstand van meer dan zes meter van de openbare weg staat, dient een tweede huisnummer op de brievenbus te worden gebracht.
Tijdelijk plaatsverbod
Artikel 7.5
§ 1. In geval van verstoring van de openbare orde veroorzaakt door individuele of collectieve gedragingen, of in geval van herhaaldelijke inbreuken op de reglementen en verordeningen van de gemeenteraad gepleegd op eenzelfde plaats of ter gelegenheid van gelijkaardige gebeurtenissen en die een verstoring van de openbare orde of een overlast met zich meebrengen, kan de burgemeester beslissen om overeenkomstig artikel 134 sexies Nieuwe gemeentewet, over te gaan tot het opleggen van een tijdelijk plaatsverbod van een maand, tweemaal hernieuwbaar.
§ 2. Onder tijdelijk plaatsverbod wordt verstaan het verbod binnen te treden in één of meerdere duidelijke perimeters van plaatsen die als toegankelijk voor het publiek worden bepaald, gelegen binnen een gemeente, zonder evenwel het geheel van het grondgebied te beslaan
Hoofdstuk 8: Strafbepalingen
Artikel 8.1
Voor zover wetten, decreten, besluiten, algemene of provinciale verordeningen niet in andere straffen voorzien, kunnen de inbreuken op de bepalingen van dit reglement gestraft worden met een administratieve sanctie, overeenkomstig de wet van 24 juni 2013:
· 1° een administratieve geldboete van maximaal € 175 voor een minderjarige overtreder die de volle leeftijd van 16 jaar heeft bereikt op het ogenblik van de feiten en van maximaal € 500 voor een meerderjarige overtreder;
· 2° de administratieve schorsing van een door de gemeente verleende toelating of vergunning;
· 3° de administratieve opheffing van een door de gemeente verleende toelating of vergunning;
· 4° de tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van een inrichting.
Artikel 8.2
Een inbreuk op de volgende artikelen uit het Strafwetboek kunnen eveneens gesanctioneerd worden met een administratieve sanctie zoals voorzien is in artikel 8.1:
Artikel 526 Strafwetboek
Met een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van € 26 tot € 500 wordt gestraft hij die vernielt, neerhaalt, verminkt of beschadigt:
· Grafsteden, gedenktekens of grafstenen;
· Monumenten, standbeelden of andere voorwerpen die tot algemeen nut of tot openbare versiering bestemd zijn en door de bevoegde overheid of met haar machtiging zijn opgericht;
· Monumenten, standbeelden, schilderijen of welke kunstvoorwerpen ook, die in kerken, tempels of andere openbare gebouwen zijn geplaatst.
Artikel 534bis Strafwetboek
§ 1. Met gevangenisstraf van één maand tot zes maanden en met geldboete van € 26 tot € 200 of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die zonder toestemming graffiti aanbrengt op roerende of onroerende goederen.
§ 2. Het maximum van de gevangenisstraf wordt gebracht op één jaar gevangenisstraf bij herhaling van een in de eerste paragraaf bedoeld misdrijf binnen vijf jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan.
Artikel 534ter Strafwetboek
Met gevangenisstraf van één maand tot zes maanden en met geldboete van € 26 tot € 200 of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die opzettelijk andermans onroerende eigendommen beschadigt.
Artikel 537 Strafwetboek
Hij die kwaadwillig één of meer bomen omhakt of zodanig snijdt, verminkt of ontschorst dat zij vergaan, of een of meer enten vernielt, wordt gestraft.
· Voor elke boom, met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met geldboete van € 26 tot € 100;
· Voor elke ent, met gevangenisstraf van acht tot vijftien dagen en met geldboete van € 26 tot € 50 of met een van die straffen alleen.
In geen geval mag de gezamenlijke straf hoger zijn dan drie jaar wat de gevangenisstraf en € 500 wat de geldboete betreft.
Artikel 545 Strafwetboek
Met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete € 26 tot € 200 of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die geheel of ten dele grachten dempt, levende of dode hagen afhakt of uitrukt, landelijke of stedelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt, vernielt; grenspalen, hoekbomen of andere bomen, geplant of erkend om de grenzen tussen verschillende erven te bepalen, verplaatst of verwijdert.
Artikel 559,1° Strafwetboek
Met geldboete van € 10 tot € 20 worden gestraft: 1° Zij die, buiten de gevallen omschreven in boek II, titel IX, hoofdstuk III, van dit wetboek, andermans roerende eigendommen opzettelijk beschadigen of vernielen.
Artikel 561,1° Strafwetboek
Met geldboete van € 10 tot € 20 en met gevangenisstraf van één dag tot vijf dagen of met een van die straffen alleen wordt gestraft:
1° Zij die zich schuldig maken aan nachtgerucht of nachtrumoer waardoor de rust van de inwoners kan worden verstoord.
Artikel 563,2° Strafwetboek
Met geldboete van € 15 tot € 25 en met gevangenisstraf van één dag tot zeven dagen of met een van die straffen alleen worden gestraft: Zij die stedelijke of landelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt, opzettelijk beschadigen.
Artikel 563,3° Strafwetboek
Met geldboete van € 15 tot € 25 en met een gevangenisstraf van één dag tot zeven dagen of met één van die straffen alleen worden gestraft: Daders van feitelijkheden of lichte gewelddaden, mits zij niemand gewond of geslagen hebben en mits de feitelijkheden niet tot de klasse van de beledigingen behoren; in het bijzonder zij die opzettelijk, doch zonder oogmerk om te beledigen, enig voorwerp op iemand werpen dat hem kan hinderen of bevuilen.
Artikel 563bis Strafwetboek
Met geldboete van € 15 tot € 25 en met gevangenisstraf van één dag tot zeven dagen of met één van deze straffen alleen worden gestraft, zij die zich, behoudens andersluidende wetsbepalingen, in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn.
Het eerste lid geldt echter niet voor hen die zich in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn, en wel krachtens arbeidsreglementen of een politieverordening naar aanleiding van feestactiviteiten.
Artikel 398, 1° Strafwetboek
Hij die opzettelijk verwondingen of slagen toebrengt, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van € 26 tot € 100 of met één van die straffen alleen.
Artikel 521, 3° Strafwetboek
Hij die buiten de gevallen in de artikelen 510 tot 520 genoemd, door welk middel ook, gebouwen, bruggen, dijken, straatwegen, spoorwegen, sluizen, magazijnen, werkplaatsen, loodsen, schepen, vaartuigen, vliegtuigen of andere kunstwerken of bouwwerken die aan een ander toebehoren, geheel of ten dele vernielt, wordt gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar.
Bij onbruikbaarmaking met het oogmerk om te schaden, is de straf vijftien dagen tot drie jaar gevangenis en geldboete van € 50 tot € 500.
De in het tweede lid bedoelde straf is toepasselijk in geval van gehele of gedeeltelijke vernieling of van onbruikbaarmaking, met het oogmerk om te schaden, van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen.
Artikel 18 wet openingsuren van 2006 (enkel voor Malle, Brecht, Zoersel)
§ 1.Ieder ontwerp van nachtwinkel of privaat bureau voor telecommunicatie is onderworpen aan een voorafgaande vergunning verleend door het college van burgemeester en schepenen.
Herhaling
Artikel 8.3
§ 1. De administratieve sanctie is proportioneel in functie van de zwaarte van de feiten die haar verantwoorden en in functie van de eventuele herhaling. Herhaling bestaat wanneer de overtreder reeds werd gesanctioneerd voor eenzelfde inbreuk binnen de vierentwintig maanden voorafgaand aan de nieuwe vaststelling van de inbreuk.
§ 2. De vaststelling van meerdere samenlopende inbreuken op dezelfde reglementen of verordeningen, geef aanleiding tot één enkele administratieve sanctie, in verhouding tot de ernst van het geheel van de feiten.
Hoofdstuk 9: Minderjarigen
Afdeling 1: Procedure van ouderlijke betrokkenheid
Artikel 9.1.1
§ 1. Voorafgaandelijk aan het aanbod tot bemiddeling, kan de sanctionerende ambtenaar voorzien in een procedure van ouderlijke betrokkenheid. Door middel van een ter post aangetekende brief informeert de sanctionerende ambtenaar iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige over de vastgestelde feiten. Tevens wordt hen verzocht, schriftelijke dan wel mondelinge, opmerkingen te formuleren betreffende het nemen van opvoedkundige maatregelen.
De sanctionerende ambtenaar kan hiertoe een ontmoeting vragen met iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige en de minderjarige zelf.
§ 2. Na de opmerkingen te hebben ingewonnen en/of de minderjarige overtreder samen met iedere titularis die het ouderlijk gezag uitoefent over de minderjarige te hebben ontmoet en indien hij tevreden is over de opvoedkundige maatregelen die werden voorgesteld, kan de sanctionerende ambtenaar het dossier afsluiten en wordt er bijgevolg geen administratieve procedure opgestart.
§ 3. De sanctionerende ambtenaar kan alsnog beslissen tot het opstarten van de administratieve procedure in volgende gevallen:
· er werden geen opmerkingen noch opvoedkundige maatregelen binnen de gestelde termijn overgemaakt;
· de minderjarige overtreder en/of iedere titularis die het ouderlijk gezag uitoefent over de minderjarige zijn niet ingegaan op het verzoek uitgaande van de sanctionerende ambtenaar om elkaar te ontmoeten;
· de sanctionerende ambtenaar is van oordeel dat de voorgestelde opvoedkundige maatregelen niet het beoogde resultaat zullen hebben.
In dergelijk geval wordt aan de minderjarige een bemiddelingsaanbod gericht conform de bepalingen voorzien in dit reglement.
Afdeling 2: GAS bemiddeling
Artikel 9.2.1
§ 1. Overeenkomstig de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties kan de sanctionerend ambtenaar een aanbod van GAS-bemiddeling voorstellen, zijnde een maatregel die het voor de overtreder mogelijk maakt om, door tussenkomst van een bemiddelaar, de veroorzaakte schade te herstellen of schadeloos te stellen of om het conflict te doen bedaren.
§ 2. De GAS-bemiddeling wordt gevoerd door een bemiddelaar die beantwoordt aan de minimale voorwaarden die door de Koning worden bepaald, hierna genoemd de bemiddelaar, of door een gespecialiseerde en door de gemeente erkende bemiddelingsdienst, overeenkomstig de door de Koning bepaalde voorwaarden en nadere regels. De procedure en de nadere regels van deze GAS-bemiddeling zijn als volgt:
· Voor de bemiddeling van start gaat, beschikken de partijen over een verweertijd van twee weken om de feiten te betwisten. Doen zij dit niet, dan worden de partijen door middel van een brief uitgenodigd voor een gesprek. Elke minderjarige heeft hierbij recht op een pro deo advocaat. Deze wordt op de hoogte gesteld van de datum van het gesprek;
· De benadeelde partij (gemeente zelf of een natuurlijk persoon) en de dader worden allebei afzonderlijk uitgenodigd voor een eerste kennismakend gesprek. Wanneer de gemeente benadeelde partij is, kan van deze procedure worden afgeweken. Het is immers niet nodig om telkens een eerste kennismakend gesprek te doen wanneer men reeds op de hoogte is van de werking van de bemiddeling;
· Als beide partijen op het aanbod van de bemiddeling wensen in te gaan, dan volgt de eigenlijke bemiddeling. Deze bemiddeling kan rechtstreeks verlopen door effectief met dader en benadeelde samen aan tafel te gaan zitten of onrechtstreeks met de bemiddelaar als tussenpersoon;
· Als beide partijen hierbij tot een overeenkomst komen, wordt een protocolovereenkomst opgesteld. Deze wordt eerst ter goedkeuring naar de advocaat van de minderjarige gestuurd en moet door alle partijen ondertekend worden. Komen de partijen niet tot een overeenkomst, dan wordt het dossier bij de bemiddelaar afgesloten en terug naar de sanctionerend ambtenaar gestuurd. De partijen beschikken dan wel nog via een standpuntenbrief over de mogelijkheid om hun kant van het verhaal aan de sanctionerend ambtenaar te doen.
§ 3. Het aanbieden van de GAS-bemiddeling is verplicht voor minderjarigen en is facultatief voor meerderjarigen.
§ 4. In geval van een geslaagde bemiddelingsprocedure wordt er geen administratieve geldboete meer opgelegd.
Hoofdstuk 10: Alternatieve maatregelen
Afdeling 1: GAS-bemiddeling voor meerderjarige overtreders
Artikel 10.1.1
§ 1. De sanctionerende ambtenaar heeft de mogelijkheid om een bemiddelingsaanbod voor te stellen aan een meerderjarige overtreder. Er kan enkel over gegaan worden tot bemiddeling wanneer de overtreder met de bemiddeling instemt.
§ 2. Voor de te volgen procedure en de nadere regels wordt verwezen naar artikel 9.2.1 van dit reglement.
Afdeling 2: Gemeenschapsdienst
Artikel 10.2.1
§ 1. Overeenkomstig de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sanctie kan de sanctionerend ambtenaar een gemeenschapsdienst voorstellen.
§ 2. De sanctionerend ambtenaar kan in geval van een minderjarige beslissen de keuze en de nadere regels van de gemeenschapsdienst toe te vertrouwen aan een bemiddelaar of een bemiddelingsdienst. Voor de meerderjarigen wordt de gemeenschapsdienst omkaderd door een door de gemeente erkende dienst of door een rechtspersoon die door de gemeente wordt aangewezen.
§ 3. De gemeenschapsdienst mag ten aanzien van de meerderjarige niet meer bedragen dan 30 uur en ten aanzien van de minderjarige niet meer dan 15 uur en dient uitgevoerd te worden binnen de termijn van 6 maanden vanaf de datum van kennisgeving van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar.
Hoofdstuk 11: Slotbepalingen
Artikel 11.1
Een eensluidend afschrift van dit reglement worden toegezonden aan de deputatie van de provincieraad, aan de griffie van de rechtbank van eerste aanleg en aan de griffie van de politierechtbank. Ter kennisgeving zal eveneens een afschrift worden toegezonden aan de afdeling Milieu-inspectie en de afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid van het Departement LNE en aan de OVAM.
Artikel 11.2
Dit reglement en de bijhorende protocollen worden bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 285 en 287 van het decreet lokaal bestuur en de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties;
Artikel 11.3
Dit reglement wordt van kracht op 1 oktober 2024.
Artikel 11.4
Dit reglement vervangt en heft alle vorige reglementen op die betrekking hebben op de in dit reglement vermelde bepalingen.
Artikel 2
Een afschrift van dit reglement wordt verzonden aan:
- Parket van de procureur des Konings te Antwerpen
- Politierechtbank te Antwerpen, griffie
- Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, griffie
- IGEAN milieu & veiligheid