Beleidsdoelstelling: D000002 - Brecht engageert zich om de leefbaarheid van onze gemeente te verbeteren.
Actieplan: AP000008 - Brecht zorgt voor een divers en betaalbaar woonaanbod dat aansluit bij de noden en waarbij plaats is voor nieuwe woonvormen.
Actie: A000046: Dagelijkse werking wonen
Beleidsveld: BV0020
ARK: 7375000
Omschrijving: Belasting op verwaarloosde en ongeschikt en onbewoonbaar verklaarde woningen
Gemeenteraadsbeslissing van 8 juni 2023 over het belastingreglement op ongeschikt en onbewoonbaar verklaarde woningen.
De kwaliteit van woningen op het grondgebied van de gemeente moet bewaakt worden om het grondrecht op menswaardig wonen van de inwoners van de gemeente te vrijwaren.
Naast leegstaande en verwaarloosde woningen zijn er ook ongeschikte en onbewoonbare panden in Brecht.
Deze zijn niet veilig en ongezond om in te wonen.
De gemeente treedt streng op: het is haar taak om te waken over de woonkwaliteit.
De fiscale handhaving voor ongeschikt- en onbewoonbaarheid is een essentieel element in het bewaken van het grondrecht op kwaliteitsvol wonen: het stimuleert en dwingt de eigenaar van een ongeschikte of onbewoonbare woning om opgelegde renovatiewerkzaamheden uit te voeren.
De vrijstellingen van registratie en/of belasting opgenomen in dit reglement, sluiten het best aan bij de noden en het beleid van de gemeente.
Toelichting wordt gegeven door burgemeester F. Van Looveren.
Voor het verslag tijdens de zitting wordt verwezen naar het geluidsbestand van 40.53 minuten tot en met 43.36 minuten.
Artikel 170, §4 van de Grondwet: uitdrukkelijke bevoegdheid van de gemeenteraad voor het invoeren van belastingen.
De artikelen 40, §3 en 41, 14° van het Decreet over het lokaal bestuur: exclusieve bevoegdheid van de gemeenteraad om de gemeentelijke belastingen vast te stellen.
Het decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit, art. 2.5.1.0.1.
De Vlaamse Codex Wonen van 2021, in het bijzonder boek 3.
Het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, in het bijzonder boek 3.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en later gewijzigd.
Het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996.
De omzendbrief KB/ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit van 15 februari 2019.
Artikel 1 - Definities en begripsomschrijvingen
Een woning die geïnventariseerd is als ongeschikt en/of onbewoonbaar kan niet worden opgenomen in het leegstandsregister.
Een woning die opgenomen is in het leegstandsregister kan echter wel op later tijdstip worden opgenomen in de gewestelijke inventarissen voor ongeschikte en onbewoonbare woningen en gebouwen.
Een woning die opgenomen is in het register voor verwaarloosde woningen, gebouwen en terreinen kan ook worden opgenomen in de gewestelijke inventarissen voor ongeschikte en onbewoonbare woningen en gebouwen.
Artikel 2 - Belastbaar feit
Er wordt vanaf 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 een gemeentebelasting gevestigd op de woningen die opgenomen zijn in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen.
De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning gedurende zes opeenvolgende maanden opgenomen is in deze inventaris.
Zolang de woning niet uit de gewestelijke inventaris is geschrapt, blijft de belasting verschuldigd bij elke nieuwe verjaring van de eerste datum dat een belasting verschuldigd was. In concreto is een belasting dus verschuldigd op 6 maanden, 18 maanden, 30 maanden, … na opnamedatum in de gewestelijke inventaris van ongeschikt en onbewoonbare woningen, voor zover het belaste goed ononderbroken is opgenomen.
Artikel 3 - Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de houder(s) van het zakelijk recht van de ongeschikt of onbewoonbaar verklaarde woning.
Ingeval van mede-eigendom is iedere niet-vrijgestelde mede-eigenaar belastingplichtig in verhouding tot zijn aandeel in de ongeschikt- of ongeschikt en onbewoonbaar verklaarde woning. Elke niet vrijgestelde mede-eigenaar is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belastingschuld.
Bij overdracht van een zakelijk recht op een ongeschikt- of ongeschikt en onbewoonbaar verklaarde woning geldt een meldingsplicht. De overdrager van het zakelijk recht bezorgt de gemeente binnen twee maanden na de overdracht een kopie van de notariële akte en de identiteitsgegevens van de nieuwe houder(s) van het zakelijk recht. Wanneer de overdrager de notaris hierom verzoekt, kan de instrumenterende notaris de gemeente op de hoogte stellen van de overdracht van het zakelijk recht. In voorkomend geval bezorgt de instrumenterende notaris de gemeente binnen twee maanden na de overdracht een kopie van de notariële akte en de identiteitsgegevens van de nieuwe houder(s) van het zakelijk recht. Bij overdracht van een zakelijk recht stelt de notaris de verkrijger(s) van het zakelijk recht voorafgaand aan de overdracht in kennis van de opname van het onroerend goed in het register.
Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.
Artikel 4 - Tarief
De belasting bedraagt:
Deze basisbelasting is verschuldigd na de eerste 6 maanden registratie in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen.
Indien de woning 18 maanden in de inventaris staat, bedraagt de belasting:
Indien de woning 30 maanden in de inventaris staat, bedraagt de belasting:
Indien de woning 42 maanden of een langere opeenvolgende termijn van 12 maanden in de inventaris staat, bedraagt de belasting:
De tarieven worden jaarlijks op 1 januari aangepast volgens de schommelingen van de gezondheidsindex.
Deze aanpassing gebeurt door middel van de coëfficiënt die wordt bekomen door het indexcijfer van de maand september voorafgaand aan de indexeringsdatum van het betreffende jaar te delen door het indexcijfer van de maand december 2025.
Bij de indexering worden de tarieven afgerond tot op de dichtstbijzijnde 0,10 euro.
Artikel 5 - Vrijstellingen
In enkele gevallen kan de houder van een zakelijk recht van de woning vrijgesteld worden van betaling van de heffing.
Een vrijstelling van de heffing moet aangevraagd worden door middel van een aanvraagformulier. De vrijstelling van de heffing wordt in geen enkel geval automatisch toegekend door de administratie. De aanvraag van een vrijstelling dient schriftelijk te gebeuren via aangetekende zending of tegen ontvangstbewijs.
Tijdens de periode van vrijstelling blijft de woning wel geïnventariseerd.
Soms zijn vrijstellingen beperkt in de tijd, of worden ze voorwaardelijk toegekend. Indien niet aan de voorwaarden wordt voldaan, vervalt de vrijstelling en dient de heffing alsnog betaald te worden.
Van de heffing op ongeschikt of ongeschikt en onbewoonbaar verklaarde woningen kunnen worden vrijgesteld (persoonsgebonden):
° de overdracht van een vennootschap die door de overdrager rechtstreeks of onrechtstreeks gecontroleerd wordt
° de overdracht van een vennootschap die het gevolg is van een fusie, splitsing of andere overgang ten gemene titel
Een vrijstelling wordt verleend indien de woning of de kamer (objectgebonden):
een renovatiedossier bevat minstens al de volgende stukken:
1° een tekening of schets van de woning met aanduiding van de geplande werken
2° een volledige opsomming en korte beschrijving van alle geplande werken met tijdsschema
3° een raming van de kosten van de geplande werken via een van de volgende stukken:
a) een offerte voor de levering en plaatsing van materialen door een aannemer
b) een offerte voor de levering van materialen als de werken in eigen beheer worden uitgevoerd
c) een combinatie van beide offertes
4° een fotoreportage van de delen van de woning die gerenoveerd worden.
5° indien van toepassing : een akkoord van de mede-eigenaars.
Indien een vrijstelling werd bekomen op basis van (renovatie)werken dient de belastingplichtige, wanneer deze een verlenging beoogt van deze vrijstelling, uiterlijk bij het verstrijken van één jaar vrijstelling de nodige bewijzen voor te leggen aan de registerbeheerder waaruit blijkt dat de gemelde werken werden aangevat of voltooid, of waaruit blijkt dat de werken nog niet konden worden aangevat of voltooid. Het college van burgemeester en schepenen beslist daarbij over de al dan niet verlenging van de vrijstellingsperiode, met dien verstande dat maximum na een vrijstellingsperiode van drie jaar de werken dienen te zijn voltooid.
Bij gebreke aan het voorleggen van deze bewijzen of wanneer uit de voorgelegde documenten blijkt dat de omgevingsvergunning als vervallen moet worden beschouwd, zal de belasting alsnog geïnd worden, rekening houdend met de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 6 - Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd via een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 7 - Betalingstermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 8 - Bezwaar
De belastingschuldige kan tegen deze belasting bezwaar aantekenen bij het college van burgemeester en schepenen volgens de bepalingen in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.
Artikel 9 - Niet-betaling
Bij niet-betaling binnen de wettelijk bepaalde vervaltermijn, zal een gratis eerste aanmaning worden verzonden. Voor een tweede, en desgevallend elke volgende, aanmaning wordt telkens een kost van 20 euro aangerekend voor de verzending.
Als de debiteur een afbetalingsplan krijgt en dit vervolgens niet nakomt, wordt hem een aanmaning gestuurd. Voor deze aanmaning wordt een kost van 20 euro aangerekend.
Wanneer de debiteur niet overgaat tot betaling van de volledige schuld, kosten en intresten inbegrepen, kan de financieel directeur overgaan tot het verlenen van een volmacht aan de gerechtsdeurwaarder met het oog op het laten opmaken van een ‘bevel tot betaling’. Voor het aanmaken van deze volmacht wordt een kost van 30 euro aangerekend.
Artikel 10 - Overgangsmaatregelen
Dit reglement vervangt alle voorgaande reglementen.
De vrijstellingen die werden bekomen op basis van het vorig reglement van 8 juni 2023 of van een van de daarvoor geldende reglementen, worden in mindering gebracht van de periodes waarvoor krachtens onderhavig reglement op dezelfde gronden een gelijkaardige vrijstelling zou kunnen worden verkregen.
Artikel 11 - Toezicht
Dit reglement valt onder het toezicht van de toezichthoudende overheid.